Levensfases
Het overgrote deel van de mensen doorloopt de fases in het opgroeien op een normale manier. Het tempo en de grenzen van zo’n fase zijn flexibel en verschillen per persoon. Er kunnen zich problemen voordoen als de ontwikkeling van de ene naar de volgende fase te traag gaat, onvolledig is of zelfs helemaal stil komt te staan. Dit kan het gevolg zijn van een interne verstoring of een reactie op invloeden van buiten. Hierdoor kunnen psychische klachten en problemen ontstaan.
De OpgroeiPraktijk kan dit beoordelen en je adviseren of het nodig is om nader onderzoek te doen of behandeling te volgen of dat de problemen passen binnen de normale ontwikkeling. In de eerste 20 jaar van het leven vindt de grootste ontwikkeling en verandering plaats, daarna, in de volwassenheid, duren de fases veel langer. Hoe meer veranderingen in korte tijd, hoe meer er “mis” kan gaan. Maar het goede nieuws is dat kinderen veel flexibeler zijn in het opvangen van veranderingen dan volwassenen en dus gemakkelijker kunnen herstellen van evenwichtsverstoringen. Door ontwikkelingspsychologen worden de volgende fases onderscheiden.
Kenmerkende opvoedingsvragen zijn: Mijn kind wil niet in zijn eigen bedje slapen, huilt veel, wil niet eten, maakt weinig contact met zijn omgeving, is angstig, is erg eenkennig, wil alleen door moeder getroost worden, is erg driftig.
Kenmerkende opvoedingsvragen zijn: Mijn kind heeft een zeer eigen wil, kan erg driftig gedrag vertonen, wil geen avondeten eten, luistert slecht, is ongehoorzaam, is erg druk, vraag veel aandacht, komt niet af van zijn speen, klimt ’s avonds altijd uit bed, plast nog in zijn bed, is overdag nog niet zindelijk, bijt en slaat andere kinderen, huilt snel, is eenkennig, is erg stil, zoekt weinig contact met andere kinderen.
Kenmerkende opvoedingsvragen zijn: Mijn kind wil ’s avonds niet gaan slapen omdat hij bang is, eet geen groente, wil niet naar school, is erg verlegen, speelt niet met andere kinderen samen, komt niet voor zichzelf op, is jaloers op zijn broertje/zusje, heeft last van driftige buien, wordt snel boos, schopt en slaat andere kinderen, gehoorzaamt slecht, is erg druk, kan zichzelf niet vermaken, moet snel huilen.
Kenmerkende opvoedingsvragen zijn: Mijn kind wordt gepest, is somber, slaapt slecht, heeft faalangst, heeft weinig zelfvertrouwen, kan zich niet goed concentreren, is brutaal, heeft een kort lontje, maakte veel ruzie met andere kinderen, durft niet op andere kinderen af te stappen, toont weinig initiatief, pest andere kinderen, is angstig, kan niet tegen zijn verlies.
Kenmerkende opvoedingsvragen zijn: Mijn kind heeft een eetprobleem, is faalangstig, heeft een passieve houding, heeft moeite met plannen en organiseren, is brutaal, zit alleen maar achter de computer, slaapt slecht, is onzeker, heeft een negatief zelfbeeld, is grenzeloos, is te dik, wordt gepest, piekert veel, heeft moeite met het maken en onderhouden van contacten, is minder zelfstandig.
Kenmerkende problemen en opvoedingsvragen zijn: Twijfel over studiekeuze, onzekerheid over toekomstbeeld, onzelfstandigheid, twijfels over seksualiteit, zit maar alleen voor de televisie en/of achter de computer, heeft weinig contact met leeftijdsgenoten, heeft een negatief zelfbeeld, is onzeker, piekert veel, heeft last van angsten.
Kenmerkende hulpvragen: Al mijn vriendinnen worden gevraagd maar ik niet, zo wil ik niet verder, ik doe hartstikke mijn best maar ben nu al uitgeput, ik word niet gewaardeerd door mijn baas, we zitten opgesloten in een klein appartement, vroeger was het weekend leuk nu loop ik achter de luiers aan, ik voel me leeg, ik heb een huilbaby, mijn schoonvader is een hork, mijn partner houdt te weinig rekening met mij, ik zie het niet meer zitten.
Kenmerkende hulpvragen: Maak ik de juiste keuzes, waarom lopen mijn relaties steeds stuk, ik ben perfectionistisch en toch lukt het me niet, mijn partner is er nooit, ik voel me uitgeput, zie het niet meer zitten, ik kan het niet meer aan, ik voel me eenzaam, ik ben een mislukkeling, ik heb altijd ruzie met iedereen.