Wat is een dwangstoornis?
Ritme, vaste gewoonten en rituelen geven je houvast in het dagelijks leven. Zo heeft iedereen wel een vast ritme voordat je gaat slapen: wassen, tandenpoetsen, pyjama aan en slapen. Dit vaste ritme zorgt ervoor dat je makkelijker in slaap valt en je op je gemak voelt.
Wanneer een ritme of specifieke handeling extreem wordt en het jouw functioneren in de weg zit, spreken we van een dwanggedachte en -handeling. Bijvoorbeeld op weg naar school geen naden tussen stoeptegels raken, want dan gaat je toets goed. Dit noemen we dwangmatig gedrag en geeft je meer controle over jouw angsten. Wanneer deze dwanggedachten en handelingen niet meer uit jouw systeem gaan, spreken we van een dwangstoornis.
Kenmerken
Een dwangstoornis kan je al op vroege leeftijd ontwikkelen, maar merk je vaak pas op wanneer je veel zelfstandig gaat doen. Je hebt zelf niet altijd door dat je een dwangstoornis hebt, omdat het voor jou vertrouwd voelt. Je omgeving merkt dit vaak eerder aan je. Kenmerken zijn:
- Meerdere keren achter elkaar je handen wassen na het aanraken van iets.
- Herhaaldelijk controleren of de deur wel op slot zit.
- Alles continu recht willen leggen.
- In gedachten steeds bepaalde woorden zeggen.
Impact
Een dwangstoornis kan je in je functioneren thuis, op school, bij vrienden en sociale activiteiten ernstig belemmeren. Omdat je handeling vaak veel tijd en energie kost, richt je je minder op jouw ‘normale’ ontwikkelingsstappen, zoals huiswerk of sport. Het kan ook een negatieve invloed hebben op je humeur: je kan je schamen voor je ‘gekke’ gedrag en hierdoor liever niet in de buurt van anderen willen zijn.
Wat kunnen wij voor je doen?
Bij De OpgroeiPraktijk kunnen wij je helpen om te leren gaan met je dwangstoornis. Met behulp van cognitieve gedragstherapie leer je om dwanggedachtes bij te stellen en je dwanghandelingen af te bouwen. Dit doe je stap voor stap, om zo steeds meer vertrouwd te raken met je nieuwe gedrag. Als dit nodig is, wordt jouw behandeling gecombineerd met medicatie, die je voorgeschreven krijgt door een kinderarts of psychiater.
Tips voor ouders
- Praat met je kind over gedrag, zodat je het bespreekbaar maakt thuis.
- Veroordeel je kind niet, het kan op dat moment niet anders.
- Verbied de dwanggedachten/handelingen niet, je kind kan er niet zomaar mee ophouden.
- Besteed aandacht aan andere dingen.
- Onderneem samen leuke activiteiten die plezier, ontspanning en afleiding bieden.
- Bekijk samen met je kind hoe je (praktisch) met het probleem om kan gaan.